Rekenen oefenen basisschool

Gratis oefenbladen voor rekenen:

Wil je samen met je kind rekenen oefenen, maar heb je geen idee waar je moet beginnen? Bij Fluitend Leren helpen we je graag een handje! Op deze pagina vind je alles over het oefenen van rekenen, en meer.

Voornaam:
*Website URL
*E-mailadres:
Privacy Statement.

Rekenen oefenen? Zo doe je dat!

Download gratis oefenwerkbladen 

Meteen aan de slag met rekenen oefenen voor een specifieke klas? Download dan gratis de oefenwerkbladen die je hierboven vindt. 

Oefenen met rekenen per onderwerp: 

Door de gehele schoolperiode heen komen er andere rekenonderwerpen aan bod. Klik hieronder op het onderwerp waar je jouw kind meer over wilt leren: 


Hoe help je je kind met het oefenen met optellen? 

In groep 3 ontwikkelen kinderen hun eerste gevoel voor getallen. Dat wordt uiteraard veel geoefend op school, maar thuis kun jij daar ook mee helpen. Met dit zevenstappenplan kun jij het lesprogramma van school verder voortzetten thuis om jouw kind op weg te helpen met de stof.

Stap 1: tel fysieke voorwerpen op 

Optellen wordt concreter en veel makkelijker te begrijpen als je voorwerpen gebruikt. Wil je thuis oefenen, zorg dan dat je verschillende voorwerpen gebruikt. Zo kan je kind begrijpen wat optellen is, onafhankelijk van wat er geteld wordt.

Op de vingers tellen is vaak de eerste stap. Hierna kun je overgaan op appels, muntjes, kraaltjes of andere voorwerpen.

Stap 2: overgang naar afbeeldingen

De volgende stap die je kunt nemen, is de overgang naar papier. Hierop kun je geïllustreerde sommen gebruiken, bijvoorbeeld uit een kinderboek, of je kind voorwerpen laten tekenen die hij of zij kan tellen.

Het beste is om de afbeelding naast getallen te zetten, om zo je kind te helpen de link te leggen tussen de twee.

Stap 3: de getallenlijn 

Als je stap 1 en 2 goed geoefend hebt, en je kind krijgt het onder de knie, dan kun je overgaan op de getallenlijn.

In deze fase tellen de meeste leerlingen nog steeds op door elk getal in een som uit te tellen om tot de totale oplossing te komen. Met de getallenlijn is het niet meer nodig om het eerste getal van de som te tellen.

getallenlijn | Fluitend leren

Stel, de som is 5+6, dan kan je kindje de vinger op de 5 leggen om te beginnen en dan 6 plaatsen omhoog gaan om bij de 11 uit te komen. Ze hoeven dan niet meer de eerste 5 te tellen om de oplossing te kunnen bereiken.

Stap 4: de optelsom 

Is de getallenlijn onder de knie? Dan kun je gaan oefenen met de optelstrategie in hun hoofd. Hiervoor begin je eerst met hardop oefenen op de vingers.

Voorbeeld: gebruik de som 4+6. Laat je kind beginnen met gesloten vuist, en laat je kind het eerste getal hardop zeggen: "vier". Daarna telt hij op tot 10, waarbij er zes vingers uitgestrekt worden. Op dit moment heeft je kindje dus zes vingers omhoog, maar help je kindje herinneren dat zes niet het antwoord op de som is. Het begon bij vier in hun vuist, en optellen ging vanaf daar, dus het antwoord is 10.

Stap 5: vind de tien 

Dit mentale trucje voer je waarschijnlijk nog steeds uit: in plaats van twee getallen op te tellen, tel je eerst op tot 10 en tel je dan de rest bij de tien op.

Voorbeeld: wil je 7+5 uitrekenen, dan doe je:

7+3=10

Daar voeg je dan nog een extra 2 aan toe, om van die 3 een 5 te maken.

10+2=12

Hiervoor kun je ook de volgende visuele methode oefenen:

  • Teken 2 rijtjes met 10 vakjes op een vel papier boven elkaar
  • Laat je kind kruisjes of stippen zetten die de som voorstellen
  • Voor een som zoals 7+5 zou het er zo uit kunnen zien:
Vind de tien | Fluitend Leren

Op deze manier kun je jouw kind ook laten zien hoe makkelijk het wordt als je de stipjes anders zet om één rij van 10 te vormen. Dan wordt het:

Vind de tien | FluitendLeren

Als laatste kun je jouw kind ook helpen door te praten over deze methode. Laat eerst nog eens zien hoe het werkt, en vraag dan hoe je kind het aan zou pakken als hij of zij deze som zou moeten oplossen.

Stap 6: Oefen woordproblemen 

Optelsommen kan je kind makkelijker herkennen als je werkt met woordproblemen. Zo help je hen ook vertrouwd te raken met de taal van het optellen. Denk aan:

  • totaal, in totaal en totaalbedrag
  • X plus Y
  • X extra
  • of X toegevoegd aan ...

Zijn ze eenmaal vertrouwd met de taal, dan kun je je kind verder helpen met eenvoudige sommen om problemen op te lossen en te redeneren.

Stap 7: Oefen met wiskundefeitjes uit het hoofd leren 

Al deze stappen zijn bedoeld om je kind te helpen sneller en beter te laten optellen in het hoofd. Optellen is een belangrijke basis die je kind voor veel uitdagingen nodig zal hebben. Bijvoorbeeld voor complexere problemen bij het rekenen, maar ook in de toekomst bij het bijvoorbeeld het sparen van geld.

Een aantal rekenfeiten zal je kind simpelweg uit het hoofd moeten leren, en jij kunt daar thuis bij helpen. Bijvoorbeeld met een van deze strategieën:

  • Maak er een spelletje van: op die manier wordt het leren voor je kind een stuk aantrekkelijker. Spelend leren maakt ook dat je kind de stof makkelijker tot zich neemt.
  • Deel het op: focus je niet op alle thema's tegelijk, want op die manier komt er veel te veel informatie op je kind af. Concentreer je op specifieke delen, bijvoorbeeld de ene week op +1 en +2, en daarna op paren die je optelt tot 10. Zo maak je het behapbaar en ook weer makkelijker te leren!

 

Heb je de smaak te pakken en wil je meer oefenen met optelsommen? Ontdek dan onze oefenboeken voor groep 3. Hierin vind je allerlei opgaven om gemakkelijk het optellen onder de knie te krijgen. 

Oefenboek Groep 3
Hoe leer je je kind de minsommen 

Stap 1: Opsplitsen 

Ook hier geldt: deel de informatie op en overstelp je kind niet in een keer met alle feiten. Dat kan overweldigend en demotiverend werken.

Opsplitsen kun je op verschillende manieren doen, maar deze methode, in combinatie met de tabel, werkt vaak het best:

  • -1 en -2 feiten (lichtroze)
  • -3 en -4 feiten (helder groen)
  • Buurgetallen (dicht bij elkaar liggende getallen) (donkerblauw)
  • 5, 6 en 7 aftrekken van getallen tot en met 10 (lichtroze)
  • -9 feiten (tan)
  • -8 feiten (lichtgroen)
  • Aftrekken van 3, 4 en 5 van getallen groter dan 10 (lichtblauw)
  • 6 en 7 aftrekken van getallen groter dan 10 (grijs)

Minsommen oefenen | Fluitend Leren 

Splits je op deze manier de minsommen op, dan help je je kind op een makkelijkere wijze de sommen onder de knie te krijgen. Als je begint met de makkelijkere sommen met -1 en -2, krikt dit bovendien sneller het zelfvertrouwen op, wat weer helpt met de lastigere sommen.

Stap 2: Visualiseer en bedenk een strategie 

Voor kinderen is het visualiseren van minsommen het ontbrekende stukje dat hen in staat stelt de feitjes niet alleen uit het hoofd te leren maar ook te begrijpen.

Waarom is visualisatie zo belangrijk? 

De meeste kinderen zien getallen als een stapel ongeorganiseerde tellen. Als een kind 3 van 11 wil aftrekken, dan stelt hij of zij zich voor dat er 3 tellers weggehaald worden van een stapel van 11 tellers. Ook weet je kind wel dat hij of zij moet uitzoeken hoeveel tellers er nog over zijn, maar de enige strategie die je kind nu heeft, is om ze een voor een op te tellen of op zijn vingers te tellen. Kortom, er zit nog weinig logica in de manier waarop je kind de getallen ziet.

Omdat onze hersenen niet in staat zijn zoveel ongeorganiseerde cijfers tegelijk bij te houden, is het dus ook onmogelijk om elk aftelfeit op die manier te onthouden. Maar op het moment dat de getallen gevisualiseerd worden in georganiseerde groepjes, komt er een stukje logica bij de sommen kijken en zal je kind de getallen beter kunnen onthouden.

Zo helpt visualiseren 

Op school leert je kind dus getallen visualiseren als georganiseerde groepjes in de getallenboxjes, zoals ook uitgelegd bij de optelsommen.

Het organiseren van de 12 tellers in de getallenbox maakt het makkelijker om de nummers te visualiseren. De getallenbox is een raster van tien vierkantjes, met een lijn die de twee groepen van 5 scheidt. De donkere lijn is een referentiepunt, zodat je gemakkelijk de getallen boven de 6 kunt zien als een combinatie van 5 en meer.

Getallenbox

(Een tien-frame is gewoon een raster van 10 vierkantjes, met een lijn die de twee groepen van 5 scheidt. De donkere lijn geeft een referentiepunt zodat het gemakkelijk is om de getallen groter dan 5 te zien als een combinatie van "5 en nog wat meer")

Als je kind nu bijvoorbeeld 3 van 13 af wil trekken, kan het de box gebruiken als eenvoudige, concrete strategie om het antwoord te vinden. Eerst verwijdert je kind 2 schijven van de onderste rij, dan nog een schijfje van de bovenste, en nu kan je kind meteen zien dat er nog 10 stenen over zijn. Kortom, 13 - 3 = 10.

Het weghalen van 4 schijven toont aan dat 13 - 4 gelijk is aan 9.

Door te oefenen met de getallenbox, leert je kind de getallen te visualiseren en op die manier ook in het hoofd ook veranderen. Omdat die getallen in tientallen georganiseerd zijn, kan je kind ze makkelijker visualiseren en zich voorstellen dat het verplaatsen van de tellers helpt om de verschillen te vinden.

Deze methode is betrouwbaar en efficiënt als opstapje om één groep van de minsommen onder de knie te krijgen. Oefen je met verschillende strategieën zoals deze, dan krijgt je kind de sommen makkelijker onder de knie.

Stap 3: Oefen de feitjes tot ze allemaal onder de knie zijn 

Heeft je kind een specifieke strategie voor een specifieke groep aftreksommen geleerd? Zorg dan dat je kind nog even door oefent zodat hij of zij de strategie moeiteloos kan gebruiken. Meestal is het handig om hier nog een paar extra dagen voor te gebruiken.

Stel, je kind heeft de bovenstaande strategie geleerd (die effectief is voor minsommen van 3, 4 en 5 van de getallen boven de 10) laat hem of haar dan een paar dagen alleen die specifieke feiten oefenen: 14 - 5, 13 - 5, 12 - 5, 11 - 5, 13 -4, 12 - 4, 11 - 4, 12 - 3, 11 - 3, en 11 -2.

Oefen vooral op de manier die het beste werkt voor jou en voor je kind. De meeste kinderen doen het goed met een combinatie van spelletjes en werkbladen. Spelletjes maken het leren van de sommen leuk en interactief. Daarnaast kun je op die manier meteen checken hoe goed je kind de strategie onder de knie heeft (en eventuele fouten te herstellen voordat ze in de strategie meegenomen worden).

Werkbladen zijn daar een goede aanvulling op, omdat het je kind helpt schriftelijk te oefenen om de feiten ook gemakkelijk in het schriftelijk werk op school te gebruiken.

Stap 4: Combineer die feiten met elkaar

Heeft je kind een reeks sommen onder de knie? Oefen dan met een combinatie van feitjes. Door de sommen door elkaar te gebruiken, kan je kind oefenen de juiste strategie te kiezen, en krijgt het een cumulatief overzicht, zodat de feiten in het langetermijngeheugen worden verankerd.

 

Meer minsommen oefenen? In ons oefenboek voor groep 3 vind je allerlei verschillende sommen om minsommen onder de knie te krijgen. Bestel het e-book of de hardcover variant in onze webshop. 


Zo oefen je meten met je kind 

  1. Begin met lengte 

Lengte is de basis om mee te beginnen. Leg aan je kind uit hoef je een voorwerp moet meten en wat de schaal van de lineaal is. Maak hierbij onderscheid tussen centimeters en millimeters en gebruik die om samen een voorwerp van de juiste lengte te voorzien. Bijvoorbeeld: dit boekje is 20 centimeter en 5 millimeter.

Geef je kind vervolgens verschillende voorwerpen om te meten, zoals een pen, een bal, een gum, een stukje papier. Stel er een beloning tegenover om het leuk te maken de voorwerpen correct op te meten.

Help je kind bij de bal de diameter te meten - en hoe dat het beste kan (met een touwtje, of een lintvormig meetlint).

  1. Uitdaging 

Er zijn enkele leuke uitdagingen die je in tien minuten met je kind kunt doen om de meetvaardigheden van jouw kind te verbeteren:

Deel een liniaal, meetlint, en touw met knopen uit en vraag je kind om te vinden: 

  • een voorwerp dat kleiner is dan 10 cm
  • een voorwerp dat kleiner is dan 25 cm en groter dan 20 cm
  • een voorwerp dat kleiner is dan 4 knopen op het touw maar groter dan 2 knopen.

Hoe dichter bij de twee grenzen, hoe uitdagender de vraag voor je kind. Begin daarom makkelijker en maak het steeds uitdagender.

  1. Oefenboeken 

Ook oefenboeken kunnen een uitdagende manier zijn om je kind te helpen beter te worden in meten. Net als bij de sommen, helpen de boeken de schriftelijke vaardigheden van je kind rondom het meten te optimaliseren. Zodat je kind ook straks in de klas vooruit kan met de verschillende meetbare uitdagingen daar.

  1. Buiten meten 

Meten hoeft natuurlijk niet alleen binnen te gebeuren maar kan ook naar buiten verplaatst worden! Meet bijvoorbeeld de schutting op, meet het oppervlakte van een schuurtje, hoe hoog is een speeltoestel, hoe breed is het hek. Maak het leuk en uitdagend, want des te makkelijker wordt het voor je kind!

 

Verder met meten? Het oefenen komt in groep 3 tot en met 5 aan bod, dus ontdek onze oefenboeken voor: 

- Groep 3

- Groep 4

- Groep 5

Oefenboeken basisschool

Oefenen met klokkijken met je kind 

Ook klokkijken is voor kinderen een abstract proces. Met praktische hulpmiddelen kun je jouw kind op weg helpen om accuraat te leren klokkijken. Gebruik de tips uit dit gedeelte om jouw kind te helpen klokkijken. 

Welke materialen heb je nodig? 

  • Een analoge klok waarop minuten zijn aangeduid met eenen of vijven, van nul tot zestig
  • Een speelklok waarop je de minutenwijzer kunt verplaatsen voor een willekeurige tijd
  • Geprinte klokken waarop de uren zijn verdeeld in ‘pizza punten’ bij elk groot getal. 

Stap 1: oefen met herkennen van de onderdelen van de klok 

Om klok te leren kijken, is het allereerst belangrijk om de onderdelen van een klok te leren herkennen. Dit zijn natuurlijk de cijfers, de uurwijzer en de minutenwijzer. Het beste is om de secondewijzer niet meteen mee te nemen als je net begint met oefenen. Deze kan afleiden en verwarrend zijn bij het leren klokkijken. 

Leg de onderdelen stuk voor stuk uit en laat je kind oefenen door aan te wijzen welk onderdeel wat is. 

Stap 2: Leer klokkijken tot op het uur 

Is uw kind vertrouwd met de onderdelen van de klok? Dan kun je oefenen met de tijd op het uur. 

Laat je kind eerst het uur aangeven met de uurwijzer en behandel dan of de minutenwijzer op 12 staat. Zo ja, dan is het dat uur. 

Oefen daarna met verschillende vragen zoals: 

  • Hoe laat is het nu op de klok? 
  • Kun je nu op de klok instellen dat het 4 uur is? 

Je kunt daarbij ook oefenen met een digitale klok, en een betekenis aan de tijd hangen. Is de bedtijd van je kind bijvoorbeeld 8 uur? Leg dan uit op de digitale klok dat er dan 20:00 uur te zien is. Behandel ook dat de nullen op de digitale klok het hele uur aangeven. 

Stap 3: Leer de tijd op het halve uur te tellen 

Heb je voldoende geoefend met het hele uur en merk je dat je kind het echt doorkrijgt? Dan kun je de tijd op het halve uur toevoegen. Zo leert je kind ook wanneer het halve uur aangebroken is. 

De eerste stap die je hierbij neemt, is uitleggen dat de uurwijzer niet direct op het grote getal staat. Vertel je kind dat we altijd kijken naar het grote getal waar de uurwijzer direct voor staat. 

Ook de halve uren leren kan een tijdje kosten. Kinderen kunnen vrij lang in de fase blijven waarin ze de tijd tot op het halve uur kunnen lezen. Vanaf daar is het van belang om ze te laten leren tellen met vijven. 

Een manier waarop je dit kunt leren, is door je kind te vertellen dat de uurwijzer niet altijd rechtstreeks naar zijn getal wijst en te werken met lijnen dwars over de klok. Zo maak je pizza punten op de klok, die je kunt labelen met het uur dat ze voorstellen. 

Voorbeeld: de pizza punt voor twee uur loopt van twee tot drie. Telkens wanneer de uurwijzer zich in deze 'plak' bevindt, is het uur twee.

Stap 4: Leer de tijd te tellen met intervallen van vijf minuten 

Heeft je kind het tellen met vijven onder de knie? Dan kun je leren hoe ze de tijd tot op vijf minuten nauwkeurig kunnen uitrekenen. Voor deze stap leg je uit dat je met vijven rond de klok kunt tellen om te weten te komen hoeveel minuten het na het uur is. 

Start met tijden tot aan 30 minuten na het hele uur, zoals 7:15, 7:20, of 7:05, maar nog niet met de vijftallen voor het nieuwe uur. Ook hierbij geldt: ga stap voor stap. De vijftallen zijn weer een stuk lastiger te begrijpen en vereist vaak wat extra oefenen, dus neem hier de tijd voor. 

Stap 5: Leer de tijden voorbij de 30 minuten

Zijn de vijftallen tot aan het halve uur goed geoefend? Neem dan de speelklok en demonstreer aan je kind hoe de uurwijzer langzaam van het lage naar het hoge getal beweegt als de minutenwijzer zijn rondje maakt. 

Begin hierna te werken aan tijden als 40 en 45 minuten na het uur, en wat dat betekent als je klokkijkt. Ga vervolgens verder met tijden als 50 en 55 minuten over het uur. 

Leg uit hoe het kan dat het lijkt alsof de uurwijzer naar de 3 wijst, als het 2:55 is. Ook de klok met pizzapunten kan hierbij helpen. Als je deze weer verdeelt om de uren aan te geven, is het gemakkelijk uit te leggen dat de uurwijzer bijna, maar nog niet helemaal in de volgende pizzapunt zit. 

 

Al deze stappen doorlopen en verder met het oefenen met klokkijken? Ontdek dan onze oefenboeken voor groep 3. Je koopt deze makkelijk en snel in onze webshop als e-book of hardcover. 

 

Zo oefen je keer- en deelsommen

Leer je kind vermenigvuldigen. 

Stap 1: Gebruik voorwerpen 

Of je nu pinda’s, kraaltjes of speelgoedfiguurtjes in de buurt hebt, je kunt elk voorwerp gebruiken om keersommen mee te oefenen. Gebruik bijvoorbeeld 3 speelgoedfiguurtjes, en vraag je kind om elk figuurtje 2 pinda’s te geven. Vraag nu hoeveel pinda’s er in totaal liggen. Je kind zal de pinda’s tellen en tot een totaal van 6 pinda’s komen. 

Begin dan met uitleggen dat 2 + 2 +2 inderdaad 6 is. Leg dan uit dat je dit op een andere manier kunt zeggen. Vertel dat de 3 groepjes van 2 pinda’s gelijk zijn aan 6. Wijs de 3 groepen aan en de 2 pinda’s per figuurtje terwijl je dit zegt. Wijs dan met je vinger alle pinda’s aan als je het totaal van zes benoemt. 

Oefen met verschillende hoeveelheden als je samen met de keersommen aan de slag gaat. Houd in eerste instantie de aantallen klein, zo is het behapbaarder voor je kind. Benadruk altijd dat het eerste getal het aantal groepen weergeeft en het tweede getal het aantal items in elke groep. 

Stap 2: Schrijf sommen uit op papier 

Thuis oefenen kun je het beste doen met één eenvoudige, snelle som op papier per dag. Voorbeeld: een meisje plukt bloemen. Ze heeft 2 soorten bloemen en plukt er van elk 4, hoeveel bloemen heeft ze in totaal verzameld? Maak een tekening van dit probleem en laat je kind de bloemen tellen. 

Schrijf eerst 4 + 4 = 8. Leg je kind uit dat optellen een manier is om erachter te komen hoeveel bloemen het meisje geplukt heeft. 

Schrijf vervolgens 2 x 4 = 8 op het papier. Leg uit dat dit een andere manier is om het aantal bloemen te achterhalen. Zeg dat 2 groepjes van 4 bloemen gelijk is aan 8. Wijs erop dat de 2 staat voor het aantal bloemsoorten en dat de 4 staat voor het aantal bloemen per soort. 

Stap 3: hoofdrekenen 

Heb je een tijdje geoefend met bovenstaande opgaven? Dan kun je overgaan op hoofdrekenen. 

Voorbeeld: als jij twee kraaltjes hebt, en je zusje heeft er ook 2, hoeveel heb je er dan in totaal? Als je kindje dan 4 zegt, zeg je: ‘ja, 2 keer 2 is 4’ en je zegt ook dat 2 groepjes van 2 gelijk is aan 4. 

Houd de aantallen nog steeds klein op dit punt. Je wilt je kind de basis van vermenigvuldigen leren. Kleinere getallen zijn genoeg om hier nu mee te oefenen. Grotere getallen oefen je bij de tafels. 

 

Meer keersommen oefenen? Bestel dan onze oefenboeken voor groep 4

Oefenboek Groep 4 

En zo oefen je deelsommen met je kind 

Stap 1: Gebruik voorwerpen 

Ook bij deelsommen hanteer je de aanpak met de voorwerpen. Geef je kind weer 3 speelgoedfiguurtjes en 6 pinda’s en vraag hem of haar elk figuurtje hetzelfde aantal pinda’s te geven. Het makkelijkst is als je kind de pinda’s een voor een aan de figuurtjes geeft. 

Vraag vervolgens hoeveel pinda’s elk figuurtje heeft gekregen. Bij het correcte antwoord leg je uit dat 6 pinda’s verdeeld over 3 figuurtjes dus 2 is. En 6 gedeeld door 3 gelijk is aan 2. Wijs met je vinger over de 6 pinda’s als je 6 zegt. En over de 3 figuurtjes als je 3 zegt. Wijs als laatste naar de groepjes van 2 pinda’s als je twee zegt. 

Stap 2: Maak sommen op papier 

De volgende stap is sommen op papier te oefenen, vanuit situaties. Je kunt je kind hierbij de situatie laten tekenen om dit te visualiseren. Teken dan bijvoorbeeld 3 mandjes en 6 appels aan een boom. Leg je kind uit dat telkens hetzelfde aantal appels in elk mandje moet zitten. Laat hem of haar elke keer de appel doorstrepen aan de boom, zodra deze in een mandje bedacht is. 

Als alle appels zijn verdeeld, vraag je kind dan hoeveel appels er in het mandje zitten. Schrijf 6/3 = 2. Wijs de 6 aan en leg uit dat er 6 appels waren in de boom. Wijs dan de 3 aan en leg uit dat dit getal voor de 3 mandjes staat. En wijs als laatste de 2 aan en leg uit dat dat het aantal appels in elk mand is.

Stap 3: Hoofdrekenen 

Heb je geoefend met bovenstaande stappen, dan kun je nog aan de slag met mentale deeluitdagingen. Denk bijvoorbeeld aan 6 snoepjes die je kind kan delen met een vriendje. Hoeveel snoepjes heeft ieder kind dan? 

Op die manier kun je jouw kind helpen het probleem ook mentaal op te lossen, om op een later moment de informatie sneller en makkelijker voorhanden te hebben. 

 

Door met het oefenen met rekenen? Ontdek al onze oefenboeken voor rekenen en bestel ze gemakkelijk online!

 Alle oefenboeken van Fluitend Leren

Meer lezen over oefenen met rekenen? Bekijk dan een van onze blogs over rekenen

  • Zo leer je jouw kind foutloos rekenen op de basisschool
  • Zo wordt jouw kind beter in rekenen
  •  

     

    1 van 4